1. Houd rekening met de verlaging van het aftrektarief in box 1
De tarieven in box 1 blijven volgend jaar vrijwel gelijk. De meeste aftrekposten gaan ondertussen volgend jaar minder voordeel opleveren. Dit geldt als jouw inkomen vóór aftrekposten meer dan € 69.398 bedraagt. Dit jaar heb je nog aftrek tegen 43%. In 2022 is het aftrektarief maximaal 40%. Het maximale aftrektarief wordt voor veel aftrekposten verder afgebouwd naar 37,05% in 2023.
Tip!
Je kunt op een daling van het aftrektarief inspelen door aftrekposten zo veel mogelijk in de tijd naar voren te halen. Een gift van bijvoorbeeld € 10.000 aan een goed doel (ANBI) levert je tegen het maximumtarief nu in beginsel nog een maximaal fiscaal voordeel op van € 4.300. In 2022 levert dezelfde gift je nog maar een maximaal voordeel op van € 4.000 en in 2023 van € 3.705.
Voordeel aftrekpost € 10.000
Naast aftrekposten voor ondernemers gaat het om uitgaven voor onderhoudsverplichtingen, uitgaven voor specifieke zorgkosten, weekenduitgaven voor gehandicapten, aftrekbare giften, het restant persoonsgebonden aftrek van voorgaande jaren en verliezen op beleggingen in durfkapitaal. Als dat kan is het verstandig deze aftrekposten (zowel de betaling als de betalingsverplichting) naar voren te halen.
2. Laat heffingskortingen niet verloren gaan
Bepaalde heffingskortingen kan jouw partner die zelf te weinig inkomen heeft, nog maar beperkt uitbetaald krijgen. Het gaat om de algemene heffingskorting, de arbeidskorting en de inkomensafhankelijke combinatiekorting. De afbouw van de uitbetaling van deze kortingen vindt al jaren plaats. Dit jaar kan jouw partner nog maar 13,3% van de kortingen uitbetaald krijgen (op voorwaarde dat jij zelf wel voldoende belasting betaalt), vanaf 2023 helemaal niets meer. Partners die vóór 1 januari 1963 geboren zijn, hebben geen last van de beperkte uitbetaling van de algemene heffingskorting, maar wel van de beperkingen inzake de arbeidskorting en de inkomensafhankelijke combinatiekorting.
Hoe kan je het verlies aan heffingskorting voorkomen? Heeft jouw partner geen of onvoldoende eigen inkomsten, maar beschik je samen over belastbaar vermogen, dan kan je hiermee het verlies aan heffingskortingen opvangen. Je doet dit door in de aangifte het vermogen geheel of gedeeltelijk aan de partner zonder eigen inkomsten toe te rekenen. Dit vermogen wordt namelijk belast in box 3, zodat jouw partner toch over inkomsten beschikt. De heffingskortingen verminderen dan de belasting die wordt berekend over de box 3-inkomsten.
Let op!
Hierbij is belangrijk dat je rekening houdt met de stijging van de in box 3 de te betalen belasting bij een toenemend vermogen In dit geval zal je zo veel vermogen moeten toerekenen dat de heffingskortingen maximaal verrekend worden.
3. Overweeg afkoop van jouw alimentatieverplichting
Heb je een alimentatieverplichting aan jouw ex-echtgenoot of ex-partner? Dan zijn de betalingen nu nog aftrekbaar tegen een tarief van maximaal 43%. Vooruitlopend op de tariefsverlaging kan je in gezamenlijk overleg met jouw ex besluiten de alimentatieverplichting af te kopen. Je voorkomt hiermee dat je door de aftrekbeperking de komende jaren netto meer alimentatie betaalt.
De afkoop kan betekenen dat jouw ex meer belasting over de afkoopsom betaalt dan wanneer hij of zij jaarlijks alimentatie ontvangt. Dit kan deels voorkomen worden via middeling of door de afkoopsom in een lijfrentepolis te storten. Jouw ex ontvangt daaruit periodieke uitkeringen die geleidelijk worden belast.
Let op!
De afkoop van de alimentatieverplichting heeft voor jou en/of jouw ex-partner ook gevolgen voor de belastingheffing in box 3, voor de verschuldigde premie Zorgverzekeringswet (Zvw) en voor eventuele toeslagen Vraag daarom advies om te berekenen of de afkoop fiscale voordelen oplevert. Laat hierbij bekijken wat een redelijke verdeling van de voordelen is tussen jouw ex en jezelf
4. Stel een opleiding niet langer uit
Volg je als particulier een opleiding of studie voor een beroep? Je kunt dan de kosten hiervan alleen nog in 2021 in aftrek brengen als scholingsuitgaven. De scholingskosten moeten dan ook dit jaar zijn betaald. De aftrek wordt in 2022 vervangen door een specifieke regeling, waarbij je vanaf 1 maart 2022 een budget van € 1.000 per jaar kunt aanvragen voor opleiding en ontwikkeling.
Let op! Het voordeel van de huidige fiscale aftrek, hangt af van de hoogte van jouw inkomen. Heb je in 2021 een inkomen van bijvoorbeeld €40.000, dan levert een studie van €2.000 een fiscaal voordeel op van rond de €890. Volgend jaar is het budget van €1.000 onafhankelijk van jouw inkomen. Neem dit in jouw overwegingen mee als je besluit nog dit jaar studiekosten te maken.
5. Stort nog dit jaar een lijfrente
Stort nog dit jaar een (bancaire) lijfrente en creëer daarmee een extra aftrekpost. De betaalde bedragen zijn alleen aftrekbaar als sprake is van onvoldoende pensioenopbouw. Aan het begin van het jaar mag je nog niet de AOW-gerechtigde leeftijd bereikt hebben. Het pensioenopbouwtekort wordt bepaald aan de hand van de jaar- en reserveringsruimte. Je kunt deze ruimte zelf berekenen op de site van de Belastingdienst. Als je voldoet aan de voorwaarden voor aftrek, kan je de premie in 2021 aftrekken tegen maximaal 49,5%. Lijfrentes blijven ook de komende jaren gewoon aftrekbaar tegen het gewone tarief. De uitkering is in veel gevallen lager belast.
Tip!
Zorg dat je de lijfrentepremies in 2021 betaalt! Alleen dan kan je deze nog in aftrek brengen in de aangifte inkomstenbelasting 2021. Bovendien vermindert je daarmee jouw vermogen, zodat je minder belasting betaalt in box 3.
Let op!
De betaalde lijfrentepremie vermindert de te betalen belasting, maar niet de te betalen premie Zvw. Over de lijfrente-uitkering betaal je bij ontvangst wel premie Zvw. Dit betekent een dubbele heffing, voor zover jouw inkomen bij uitbetaling van de uitkeringen onder de Zvw-premiegrens valt en jij in het aftrekjaar de Zvw-premiegrens nog niet hebt bereikt. Hierdoor wordt het nettorendement van de (bancaire) lijfrente kleiner.
Bepaalde heffingskortingen zijn inkomensafhankelijk. Zo is jouw algemene heffingskorting mogelijk hoger door de aftrek van een lijfrentepremie. Boven een inkomen van € 68.507 heeft de lijfrentepremieaftrek in 2021 geen effect meer op de algemene heffingskorting.
6. Betaal giften in één keer
Giften aan goede doelen die boven een drempel uitstijgen, zijn onder voorwaarden aftrekbaar. Hiervoor geldt: hoe hoger jouw inkomen, hoe hoger de drempel. De drempel bedraagt 1% van jouw verzamelinkomen vóór aftrek van persoonsgebonden aftrekposten, met een minimum van € 60. Voor giften geldt ook een plafond (maximum) van 10% van het verzamelinkomen vóór aftrek van persoonsgebonden aftrekposten.
Je kunt giften over meerdere jaren beter in één keer betalen, zodat je maar één jaar met de drempel te maken heeft. Kom je met jouw giften boven het plafond van 10% uit, dan is het juist beter jouw giften over meerdere jaren te verdelen.
7. Zet gewone giften om in periodieke giften
Periodieke giften zijn giften aan goede doelen in de vorm van vaste en gelijkmatige periodieke uitkeringen die uiterlijk eindigen bij overlijden. Deze giften kan je aftrekken als je gebruik maakt van een notariële of onderhandse akte van schenking. Hierin moet zijn aangegeven dat je over een periode van minstens vijf jaar de gift verstrekt. Voor periodieke giften geldt geen drempel en er is ook geen plafond. Stel je een onderhandse akte op, dan gelden extra voorwaarden. Een voorbeeldovereenkomst kan je downloaden vanaf de site van de Belastingdienst (www.belastingdienst.nl), zoekterm ‘overeenkomst periodieke giften’.
Tip!
Schenk periodiek als je geen last wilt hebben van de drempel of het plafond. Bereken wel of het inspelen op het plafond en de drempel door periodiek te schenken opweegt tegen het nadeel dat jouw schenking over een langere periode wordt uitgesmeerd en vanwege de dalende tarieven minder oplevert. Vanaf 2023 levert een gift immers nog maar een fiscaal voordeel op van maximaal 37,05%.
Tip! Als je een BV hebt, kan je ook namens de BV schenken. De aftrek bedraagt dan ten hoogste 50% van de winst met een maximum van € 100 000.
8. Maak jouw (klein)kinderen blij met een schenking
Profiteer ook dit jaar nog van de jaarlijkse schenkvrijstelling in de schenkbelasting. Zo kan je in 2021 jouw kinderen belastingvrij € 6.604 schenken en jouw kleinkinderen of derden € 3.244. Deze vrijstellingen zijn in 2021 eenmalig met €1.000 verhoogd vanwege de coronacrisis. Dit betekent dat de eenmalig verhoogde bedragen in 2022 weer worden verlaagd.
Voor kinderen tussen 18 en 40 jaar geldt een eenmalige verhoging van dit bedrag tot:
€ 26.881;
€ 55.996 indien het bedrag gebruikt wordt voor een studie;
€ 105.302 indien het bedrag gebruikt wordt voor een eigen woning.
Als het kind niet aan de voorwaarden voldoet, maar de partner wel, dan kan alsnog een schenking gedaan worden.
Let op!
De eenmalige schenking van € 105.302 ten behoeve van de eigen woning geldt ook voor andere personen dan de eigen kinderen. Houd wel rekening met de voorwaarden van deze schenking.
De schenking kan eveneens worden toegepast, indien het kind ouder is dan 40, maar de partner van het kind tussen de 18 en 40 jaar is.
Tip!
Schenk je nog in 2021, dan vermindert de schenking jouw vermogen in box 3, wat bij jou tot belastingbesparing leidt.
9. Koop waardevolle zaken voor persoonlijk gebruik nog dit jaar
Alle roerende zaken die jij voor persoonlijke doeleinden gebruikt of verbruikt, hoef je niet op te geven in box 3. Bij roerende zaken kan je denken aan inboedel, een auto, boot of caravan, maar bijvoorbeeld ook aan sierraden. Ben je van plan binnenkort een dure aankoop te doen, zorg dan dat je deze aanschaf uiterlijk 31 december 2021 hebt gedaan en betaald.
Let op!
Er geldt een antimisbruikmaatregel. Kan de Belastingdienst namelijk aannemelijk maken dat je de zaken hoofdzakelijk ter belegging heeft gekocht, dan behoren deze zaken wél tot het vermogen in box 3. Ook als je deze zaken tevens persoonlijk gebruikt.
10. Groene beleggingen zijn vrijgesteld
Wil je jouw box 3-vermogen verlagen, denk dan ook eens aan groene beleggingen. Voor groene beleggingen geldt een vrijstelling in box 3 van maximaal € 60.429 (bedrag 2021). Heb je een fiscale partner, dan bedraagt de vrijstelling voor jullie samen het dubbele (€ 120.858). Ook een minderjarig kind heeft zelfstandig recht op deze vrijstelling. Naast de vrijstelling in box 3 heb je ook nog recht op een heffingskorting van 0,7% van het vrijgestelde bedrag in box 3.
Let op!
De vrijstelling geldt niet voor de vermogenstoets in de toeslagen.
11. Spaar-BV/-fonds iets voor jou?
Heb je op dit moment veel spaargeld in box 3, overweeg dan de oprichting van een spaar-BV of een open fonds voor gemene rekening om daar vóór 31 december 2021 jouw spaargeld in te storten. Zo mist je de peildatum van 1 januari 2022 in box 3. De BV of het fonds betaalt over de daadwerkelijk ontvangen spaarrente tot een bedrag van € 395.000 (2022) 15% vennootschapsbelasting. Als de ontvangen spaarrente na belasting wordt uitgekeerd naar privé, betaal je hierover in 2022 26,9% inkomstenbelasting in box 2. Gecombineerd is dat zo’n 38% van de werkelijk ontvangen spaarrente tot € 395.000. Dat is stukken minder dan de 0,56% tot 1,71% belasting die je in 2022 over jouw spaarsaldi betaalt in box 3.
Let op! uitgaande van de forfaitaire rendementen in box 3 voor 2022 is een spaar-BV/-fonds pas bij een rendement van minstens 3,58% (belastbaar vermogen €100.000 tot €1.000.000) respectievelijk minstens 4,51% (belastbaar vermogen meer dan € 1 miljoen) niet voordeliger.
Let op!
Met een BV zijn oprichtingskosten gemoeid en ook kosten voor instandhouding, bijvoorbeeld voor het jaarlijks (laten) maken van een jaarrekening. Om het spaargeld na verloop van tijd belastingvrij naar privé te halen, moet je naar de notaris. Het is belangrijk om bij de keuze voor de BV-variant deze kosten af te trekken van de jaarlijkse voordelen om te bepalen of het geheel voor jou aantrekkelijk is.
Tip
Een spaar-BV of open fonds voor gemene rekening zorgt er ook voor dat het spaargeld niet meer meetelt voor de vermogenstoets voor de toeslagen en de vermogenstoets voor de eigen bijdrage bij het verblijf in een verzorgingsinstelling.
12. Houd rekening met vermogenstoets toeslagen
Lagere inkomens hebben vaak recht op een of meer toeslagen. We kennen de zorgtoeslag, de huurtoeslag, de kinderopvangtoeslag en het kindgebonden budget. Voor alle toeslagen, behalve de kinderopvangtoeslag, geldt een zogenaamde vermogenstoets. Dit betekent dat jij geen recht hebt op de toeslag als jouw vermogen te groot is. De toetsingsdatum is 1 januari. Voor de zorgtoeslag en het kindgebonden budget geldt voor 2021 een toetsingsvermogen van maximaal € 118.479. Heb jij een partner, dan geldt een maximum van € 149.819. Voor de huurtoeslag geldt een maximumvermogen van € 31.340 (respectievelijk € 62.680 als je een partner heeft). De genoemde maxima zullen voor het jaar 2022 iets hoger liggen.
Tip!
Heb je een vermogen rond de genoemde maxima én recht op een of meer toeslagen, dan kan het voordelig zijn jouw vermogen in box 3 te verlagen. Bijvoorbeeld door een deel van jouw eigenwoninglening af te lossen of een geplande, grotere aankoop naar voren te halen. Ook kan het voor ondernemers voordelig zijn om binnen de fiscale mogelijkheden minder vermogen uit het bedrijf naar privé over te brengen.
13. Bespaar belasting in box 3 en voorkom belastingrente
Controleer jouw voorlopige aanslag 2021. Is de aanslag te laag, vraag dan zo snel mogelijk een nieuwe voorlopige aanslag aan. Als je ervoor zorgt dat je de voorlopige aanslag nog in 2021 betaalt, leidt dat tot een lager vermogen per 1 januari 2022. Bovendien rekent de Belastingdienst vanaf 1 juli 2022 een rente van 4% over jouw aanslag 2021. Voorkom dat je deze hoge belastingrente verschuldigd wordt en controleer of jouw voorlopige aanslag 2021 juist is.
Tip!
Vraag ook een nieuwe, lagere voorlopige aanslag aan als jouw voorlopige aanslag te hoog is. In tegenstelling tot vroeger kan je niet meer ‘sparen’ bij de Belastingdienst. De Belastingdienst vergoedt namelijk over het algemeen geen rente meer over een te hoge aanslag.