Omkering bewijslast: gebreken moeten relevant zijn JUNI 2015
Gebreken in de administratie kunnen leiden tot een omkering van de bewijslast. Maar dan moeten die geconstateerde gebreken wel relevant zijn voor de belastingheffing, aldus de Hoge Raad.
De Arbeidsinspectie heeft in 2007 bij drie controles in een restaurant geconstateerd dat personen in de keuken werkzaam waren die niet waren opgenomen in de loonadministratie. Tijdens een boekenonderzoek door de Belastingdienst, waarin tevens de resultaten van de Arbeidsinspectie zijn betrokken, is onder meer geconstateerd dat de in het systeem ingevoerde detailgegevens van de bestellingen op enig moment uit het systeem zijn verwijderd. Alleen nog de totaalbedragen per bestelling, de datum van de bestelling, het tijdstip van verkoop en de betaalwijze waren te raadplegen. De detailgegevens zijn ook niet op andere wijze bewaard gebleven. Op grond van de bevindingen van de Arbeidsinspectie heeft de Inspecteur zich op het standpunt gesteld dat belanghebbende werknemers in dienst heeft gehad die niet in de (loon)administratie zijn opgenomen en over de jaren 2003 tot en met 2007 naheffingsaanslagen opgelegd. Uitgaande van twee werknemers per maand, heeft de inspecteur de hoogte van de aanslagen vastgesteld op basis van een ingeschat aantal arbeidsuren per persoon vermenigvuldigd met een – opnieuw door de inspecteur ingeschat - uurloon.
Het hof heeft in deze zaak geoordeeld dat de belanghebbende in maart en november 2007 personen in dienst heeft gehad die niet waren opgenomen in de loonadministratie. Het hof heeft vervolgens geoordeeld dat deze gebreken de zogenoemde omkering en verzwaring van de bewijslast voor het jaar 2007 rechtvaardigen. Voor eerdere jaren heeft het hof echter het beroep van de inspecteur op omkering en verzwaring van de bewijslast verworpen. Naar het oordeel van het hof kunnen namelijk de betreffende gebreken in de loonadministratie niet worden geëxtrapoleerd naar die eerdere jaren. En ook verder was er geen reden voor omkering en verzwaring van de bewijslast voor die jaren. Hieraan heeft het hof mede ten grondslag gelegd dat het niet bewaren van de detailgegevens geen schending oplevert van de administratieverplichtingen.
De Hoge Raad geeft aan dat een inhoudingsplichtige verplicht is een zodanige administratie te voeren dat daaruit te allen tijde de voor de heffing van belasting van belang zijnde gegevens duidelijk blijken. Schending van de administratieverplichtingen kan geen omkering en verzwaring van de bewijslast tot gevolg hebben indien de gestelde gebreken niet relevant zijn voor de heffing van de belasting waarover het geschil tussen de belastingplichtige en de inspecteur bestaat. De naheffingsaanslagen vinden hun grond in de bevindingen van de Arbeidsinspectie tijdens de arbeidscontroles. Uit de uitspraak van het hof of de stukken van het geding blijkt niet van feiten en omstandigheden die het hof aanleiding hadden moeten geven te oordelen dat het niet bewaren van de detailgegevens of enig ander gebrek in de administratie relevant is voor de beantwoording van de vraag in hoeverre belanghebbende loonbelasting/premie volksverzekeringen is verschuldigd. Het oordeel van het hof dat alleen de naheffingsaanslag over 2007 in stand blijft is daarom juist.
Worden administratieverplichtingen niet juist nagekomen, dan kan de Belastingdienst een naheffingsaanslag opleggen en daarbij het standpunt innemen dat de inhoudingsplichtige moet doen blijken dat de hoogte van de naheffingsaanslagen onjuist is. Dit is de zogenoemde omkering van de bewijslast. Juist omdat de administratie gebreken vertoont, is het voor de inhoudingsplichtige heel moeilijk om in die bewijslast te slagen. De Hoge Raad brengt in deze uitspraak tot uitdrukking dat de administratieve gebreken die zijn geconstateerd, wel relevantie moeten hebben in relatie tot de vaststelling van de hoogte van de aanslag om aan omkering van de bewijslast toe te komen.